Legenda
Oordeelt niet!  
Krino, G2919, 98x
1. (goed) onderscheiden, d.w.z. beslist (geestelijk of gerechtelijk).
2. (impliciet) bij gerecht, te veroordelen, te straffen.
  1. Mattheüs 7:2Heer Jezusbetekent ..:
    Want met welk oordeel gij oordeelt,
    zult gij geoordeeld worden;
    en met welke mate gij meet,
    zal u wedergemeten worden.
  2. Lukas 6:37Mattheüs 7:1
    En oordeelt niet, en
    gij zult niet geoordeeld worden;
    verdoemt niet, en
    gij zult niet verdoemd worden;
    laat los, en
    gij zult losgelaten worden.
  3. Romeinen 2:1 Paulusbetekent ..:
    Daarom zijt gij niet te verontschuldigen,
    o mens, wie gij zijt, die anderen oordeelt;
    want waarin gij een ander oordeelt,
    veroordeelt gij uzelven;
    want gij, die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen.
  4. Romeinen 2:3
    En denkt gij dit, o mens, die oordeelt dengenen, die zulke dingen doen,
    en dezelve doet,
    dat gij het oordeel Gods zult ontvlieden?
  5. Romeinen 14:4
    Wie zijt gij, die eens anderen huisknecht oordeelt?
    Hij staat, of hij valt zijn eigen heer;
    doch hij zal vastgesteld worden, want God is machtig hem vast te stellen.
  6. Romeinen 14:10
    Maar gij,wat oordeelt gij uw broeder?
    Of ook gij, wat veracht gij uw broeder?
    Want wij zullen allen voor den rechterstoel van Christus gesteld worden.
  7. Romeinen 14:13
    Laat ons dan elkander niet meer oordelen;
    maar oordeelt dit liever, namelijk, dat gij den broeder geen aanstoot of ergernis geeft.
  8. Romeinen 14:22
    Hebt gij geloof?
    hebt dat bij uzelven voor God.
    alig is hij, die zichzelven niet oordeelt in hetgeen hij voor goed houdt.
  9. 1 Korinthiërs 4:4
    Want ik ben mijzelven van geen ding bewust;
    doch ik ben daardoor niet gerechtvaardigd;
    maar Die mij oordeelt, is de Heere.
  10. 1 Korinthiërs 4:5
    Zo dan oordeelt niets voor den tijd, totdat de Heere zal gekomen zijn,
    Welke ook in het licht zal brengen, hetgeen in de duisternis verborgen is,
    en openbaren de raadslagen der harten;
    en als dan zal een iegelijk lof hebben van God.
  11. Jakobus 4:12:
    Er is één enig Wetgever, Die behouden kan en verderven.
    Doch wie zijt gij, die een anderen oordeelt?