Paristemi, G3936, 41x in 39 verzen 1. naast staan. 2. (transitief) exposeren, aanbieden. 3. (speciaal) aanbevelen. 4. (figuurlijk) presenteren. 5. (intransitief) bij de hand zijn (of gereed zijn), hulp. |
Mattheüs 26:53 Of meent gij, dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, ![]() Marcus 4:29 En als de vrucht zich voordoet, terstond zendt hij de sikkel daarin, omdat de oogst daar is. Marcus 14:47 En een dergenen, die daarbij stonden, het zwaard trekkende, ![]() Marcus 14:69 En de dienstmaagd, hem wederom ziende, begon te zeggen tot degenen, die daarbij stonden: ![]() Marcus 14:70 Maar hij loochende het wederom. En een weinig daarna, die daarbij stonden, ![]() Waarlijk, gij zijt een van die; want gij zijt ook een Galileër, en uw spraak gelijkt. Marcus 15:35 En sommigen van die daarbij stonden, dit horende, zeiden: Ziet, Hij roept Elias. Marcus 15:39 ![]() dat Hij alzo roepende den geest gegeven had, zeide: Waarlijk, deze Mens was Gods Zoon! Lukas 1:19 En de engel antwoordde en zeide tot hem: ![]() om tot u te spreken, en u deze dingen te verkondigen. Lukas 2:22 En als de dagen harer reiniging vervuld waren, naar de wet van Mozes, ![]() Lukas 19:24 En hij zeide tot degenen, die bij hem stonden: ![]() Lukas 22:49 En die bij Hem waren, ziende, wat er geschieden zou, zeiden tot Hem: ![]() Johannes 18:22 En als Hij dit zeide, gaf een van de dienaren, die daarbij stond, ![]() Johannes 19:26 Jezus nu, ziende Zijn moeder, en den discipel, dien Hij liefhad, daarbij staande, ![]() Handelingen 1:3 Aan welke Hij ook, nadat Hij geleden had, Zichzelven levend vertoond heeft, ![]() en sprekende van de dingen, die het Koninkrijk Gods aangaan. Handelingen 1:10 En alzo zij hun ogen naar den hemel hielden, terwijl Hij heenvoer, ![]() Handelingen 4:10 ![]() dat door den Naam van Jezus Christus, den Nazarener, Dien gij gekruist hebt, ![]() door Hem, zeg ik, staat deze hier voor u gezond. Handelingen 4:26 ![]() en de oversten zijn bijeenvergaderd tegen den Heere, en tegen Zijn Gezalfde. Handelingen 9:39 En Petrus stond op, en ging met hen; welken zij, als hij daar gekomen was, ![]() en tonende de rokken en klederen, die Dorkas gemaakt had, als zij bij haar was. Handelingen 9:41 En hij gaf haar de hand, en richtte haar op, en de heiligen en de weduwen geroepen ![]() Handelingen 23:2 Maar de hogepriester Ananias beval dengenen, die bij hem stonden, ![]() Handelingen 23:4 En die daarbij stonden, zeiden: Scheldt gij den hogepriester Gods? Handelingen 23:24 En laat ze [zadel] beesten bestellen, opdat zij Paulus daarop zetten, ![]() Handelingen 23:33 Dewelken als zij te Cesarea gekomen waren, en den brief den stadhouder overgeleverd hadden, ![]() Handelingen 24:13 En zij kunnen niet bewijzen, waarvan zij mij nu beschuldigen. Handelingen 27:23 Want dezen zelfden nacht heeft bij mij gestaan een engel Gods, ![]() Handelingen 27:24 Zeggende: Vrees niet, Paulus, gij moet voor den keizer ; ![]() Romeinen 6:13 En stelt uwe leden niet der zonde tot wapenen der ongerechtigheid; ![]() ![]() Romeinen 6:16 Weet gij niet, dat wien gij uzelven stelt tot dienstknechten ter gehoorzaamheid, ![]() of der zonde tot den dood, of der gehoorzaamheid tot gerechtigheid? Romeinen 6:19 ![]() want gelijk gij uw leden gesteld hebt, ![]() alzo stelt nu uw leden, ![]() Romeinen 12:1 ![]() dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, ![]() Romeinen 13:2 Alzo dat die zich tegen de macht stelt, de ordinantie van God wederstaat; ![]() Romeinen 14:10 Maar gij, wat oordeelt gij uw broeder? Of ook gij, wat veracht gij uw broeder? ![]() Romeinen 16:2 Opdat gij haar ontvangt in den Heere, gelijk het den heiligen betaamt, ![]() want zij is een voorstandster geweest van velen, ook van mijzelven. 1 Korinthiërs 8:8 De spijze nu maakt ons Gode niet aangenaam; want hetzij dat wij eten, ![]() 2 Korinthiërs 4:14 Wetende, dat Hij, Die den Heere Jezus opgewekt heeft, ![]() 2 Korinthiërs 11:2 Want ik ben ijverig over u met een ijver Gods; want ik heb ulieden toebereid, ![]() Efeziërs 5:27 Opdat Hij haar Zichzelven heerlijk zou voorstellen, ![]() maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk. Kolossensen 1:22 ![]() opdat Hij u zou heilig en onberispelijk en onbeschuldiglijk voor Zich stellen; Kolossensen 1:28 Denwelken wij verkondigen, vermanende een iegelijk mens, ![]() opdat wij zouden een iegelijk mens volmaakt stellen in Christus Jezus; 2 Timotheüs 2:15 Benaarstig u, om uzelven Gode beproefd voor te stellen, ![]() 2 Timotheüs 4:17 ![]() opdat men door mij ten volle zou verzekerd zijn van de prediking, ![]() |