Kruptos, G2927, 16x = verborgen, d.w.z. privé. | |
Mattheüs 6:4,6,18 Opdat uw aalmoes in het verborgen zij; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, Die zal het u in het openbaar vergelden. Mattheüs 10:26; Lukas 8:17; Lukas 12:2 Vreest dan hen niet; want er is niets bedekt, hetwelk niet zal ontdekt worden, en verborgen, hetwelk niet zal geweten worden. Marcus 4:22 Want er is niets verborgen, dat niet geopenbaard zal worden; en er is niets geschied, om verborgen te zijn, maar opdat het in het openbaar zou komen. Lukas 1:24 En na die dagen werd Elizabet, zijn vrouw, bevrucht; en zij verborg zich vijf maanden, zeggende: Johannes 7:4 Want niemand doet iets in het verborgen, en zoekt zelf, dat men openlijk van hem spreke. Indien Gij deze dingen doet, zo openbaar Uzelven aan de wereld. Johannes 7:10 Maar als Zijn broeders opgegaan waren, toen ging Hij ook Zelf op tot het feest, niet openlijk, maar als in het verborgen. Johannes 18:20 Jezus antwoordde hem: Ik heb vrijuit gesproken tot de wereld; Ik heb allen tijd geleerd in de synagoge en in den tempel, waar de Joden van alle plaatsen samenkomen; en in het verborgen heb Ik niets gesproken. Romeinen 2:16 In den dag wanneer God de verborgene dingen der mensen zal oordelen door Jezus Christus, naar mijn Evangelie. Rom 2:29 Maar die is een Jood, die het in het verborgen is, en de besnijdenis des harten, in den geest, niet in de letter, is de besnijdenis; wiens lof niet is uit de mensen, maar uit God. 1Kor 4:5 Zo dan oordeelt niets voor den tijd, totdat de Heere zal gekomen zijn, Welke ook in het licht zal brengen, hetgeen in de duisternis verborgen is, en openbaren de raadslagen der harten; en als dan zal een iegelijk lof hebben van God. 1 Korinthiėrs 14:25 En alzo worden de verborgene dingen zijns harten openbaar; en alzo, vallende op zijn aangezicht, zal hij God aanbidden, en verkondigen, dat God waarlijk onder u is. 2Kor 4:2 Maar wij hebben verworpen de bedekselen der schande, niet wandelende in arglistigheid, noch het Woord Gods vervalsende, 1 Petrus 3:4 Maar de verborgen mens des harten, in het onverderfelijk versiersel van een zachtmoedigen en stillen geest, die kostelijk is voor God. |
|
Krupto, G2928, 14x = verborgen (door bedekking). | |
Mattheüs 5:14 Gij zijt het licht der wereld; een stad boven op een berg liggende, kan niet verborgen zijn.. Mattheüs 13:35 Ik zal voortbrengen dingen, die verborgen waren van de grondlegging der wereld. Mattheüs 13:44 Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een schat, in den akker verborgen, Mattheüs 25:25 En bevreesd zijnde, ben ik heengegaan, en heb uw talent verborgen in de aarde; zie, gij hebt het uwe. Lukas 18:34 En zij verstonden geen van deze dingen; en dit woord was voor hen verborgen, en zij verstonden niet, hetgeen gezegd werd. Lukas 19:42 Zeggende: Och, of gij ook bekendet, ook nog in dezen uw dag, hetgeen tot uw vrede dient! Maar nu is het verborgen voor uw ogen. Johannes 8:59 Zij namen dan stenen op, dat zij ze op Hem wierpen. Maar Jezus verborg Zich, en ging uit den tempel, gaande door het midden van hen; en ging alzo voorbij. Johannes 12:36 Terwijl gij het Licht hebt, gelooft in het Licht, opdat gij kinderen des Lichts moogt zijn. Deze dingen sprak Jezus; en weggaande verborg Hij Zich van hen. Johannes 19:38 En daarna Jozef van Arimathea (die een discipel van Jezus was, maar bedekt om de vreze der Joden), Kolossensen 3:3 want gij zijt gestorven, en uw leven is met de Christus verborgen in God. 1 Timotheüs 5:25 Desgelijks ook de goede werken zijn te voren openbaar, en daar het anders mede gelegen is, kunnen niet verborgen worden. Hebreeėn 11:23 Door het geloof werd Mozes, toen hij geboren was, drie maanden lang van zijn ouders verborgen, overmits zij zagen, dat het kindeken schoon was; en zij vreesden het gebod des konings niet. Openbaring 2:17 Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van het manna, dat verborgen iis, en Ik zal hem geven een witten keursteen, en op den keursteen een nieuwen naam geschreven, welken niemand kent, dan die hem ontvangt. Openbaring 6:15-16 EEn de koningen der aarde, en de groten, en de rijken, en de oversten over duizend, en de machtigen, en alle dienstknechten, en alle vrijen, verborgen zichzelven in de spelonken, en in de steenrotsen der bergen; 16 En zeiden tot de bergen en tot de steenrotsen: Valt op ons, en verbergt ons van het aangezicht Desgenen, Die op den troon zit, en van den toorn des Lams. |
|
Egkrupto, G1470, 2x = om in te verbergen, d.w.z. op te nemen in. | |
Mattheüs 13:33;
Lukas 13:21 Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een zuurdesem, welken een vrouw nam en verborg in drie maten meels, totdat het geheel gezuurd was |
|
Apokrupto, G613, 6x = 1. weg te verbergen (volledig), 2. (figuurlijk) geheim houden. | |
Mattheüs 11:25;
Lukas 10:21 Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde! dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard. Mattheüs 25:18 MMaar die het ene ontvangen had, ging heen en groef in de aarde, en verborg het geld zijns heren. 1 Korinthiėrs 2:7 maar wij spreken de wijsheid Gods, bestaande in verborgenheid, die bedekt was, welke God te voren verordineerd heeft tot heerlijkheid van ons, eer de wereld was; Efeziėrs 3:9 en allen [mensen] te verlichten, [dat zij mogen verstaan] welke de bedeling [gemeenschap] der verborgenheid zij, («-»Kol 1:26) die van [alle] eeuwen verborgen is geweest in God, Welke alle dingen geschapen heeft [door Jezus Christus]; Kolossensen 1:26 welker dienaar ik geworden ben, naar de bedeling van God, die mij gegeven is aan u, om te vervullen het Woord Gods; 26. [Namelijk] de verborgenheid, die verborgen is geweest vanaf [alle] eeuwen en vanaf [alle] geslachten, |
|
Apokruphos, G614, 3x = 1. geheim, verhuld, 2. (impliciet) gekoesterd. | |
Marcus 4:22 Want er is niets verborgen, dat niet geopenbaard zal worden; en er is niets geschied, om verborgen te zijn, maar opdat het in het openbaar zou komen. Lukas 8:17 Want er is niets verborgen, dat niet openbaar zal worden; noch heimelijk, dat niet bekend zal worden, en in het openbaar komen. Kolossensen 2:3 In Denwelken al de schatten der wijsheid en der kennis verborgen zijn. |
|
Musterion, G3466, 27x = Geheim(enis), mysterie, verborgenheid. | |
Mattheüs 13:11;
Marcus 4:11; Lukas 8:10
(de Zaaier)) En Hij, antwoordende, zeide tot hen: Omdat het u gegeven is, de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten, maar dien is het niet gegeven. Romeinen 11:25 Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israėl gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn. Romeinen 16:25 Hem nu, Die machtig is u te bevestigen, naar mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring der verborgenheid, die van de tijden der eeuwen verzwegen is geweest; 1 Korinthiėrs 2:7 maar wij spreken de wijsheid Gods, bestaande in verborgenheid, die bedekt was, welke God te voren verordineerd heeft tot heerlijkheid van ons, eer de wereld was; 1 Korinthiėrs 4:1 Alzo houde ons een ieder mens, als dienaars van Christus, en uitdelers der verborgenheden Gods. 1 Korinthiėrs 13:2 En al ware het dat ik de gave der profetie had, en wist al de verborgenheden en al de wetenschap; en al ware het, dat ik al het geloof had, zodat ik bergen verzette, en de liefde niet had, zo ware ik niets. 1 Korinthiėrs 14:2 Want die een vreemde taal spreekt, spreekt niet den mensen, maar Gode; want niemand verstaat het, doch met den geest spreekt hij verborgenheden. 1 Korinthiėrs 15:51 Ziet, ik zeg u een verborgenheid: wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden; Efeziėrs 1:9 Ons bekend gemaakt hebbende de verborgenheid van Zijn wil, naar Zijn welbehagen, hetwelk Hij voorgenomen had in Zichzelven. Efeziėrs 3:3 Dat Hij mij door openbaring heeft bekend gemaakt deze verborgenheid, (gelijk ik met weinige woorden te voren geschreven heb; Efeziėrs 3:4 Waaraan gij, dit lezende, kunt bemerken mijn wetenschap, in deze verborgenheid van Christus), Efeziėrs 3:9 en allen [mensen] te verlichten, [dat zij mogen verstaan] welke de bedeling [gemeenschap] der verborgenheid zij, («-»Kol 1:26) die van [alle] eeuwen verborgen is geweest in God, Welke alle dingen geschapen heeft [door Jezus Christus]; Efeziėrs 5:32 Deze verborgenheid is groot; doch ik zeg dit, ziende op Christus en op de Gemeente. Efeziėrs 6:19 En voor mij, opdat mij het Woord gegeven worde in de opening mijns monds met vrijmoedigheid, om de verborgenheid van het Evangelie bekend te maken; Kolossensen 1:26 welker dienaar ik geworden ben, naar de bedeling van God, die mij gegeven is aan u, om te vervullen het Woord Gods; 26. [Namelijk] de verborgenheid, die verborgen is geweest vanaf [alle] eeuwen en vanaf [alle] geslachten, Kolossensen 1:27 Aan wie God heeft willen bekend maken, welke zij de rijkdom der heerlijkheid dezer verborgenheid onder de heidenen, welke is Christus onder u, de Hoop der heerlijkheid; Kolossensen 2:2 Opdat hun harten vertroost mogen worden, en zij samengevoegd zijn in de liefde, en dat tot allen rijkdom der volle verzekerdheid des verstands, tot kennis der verborgenheid van God en den Vader, en van Christus; Kolossensen 4:3 Biddende meteen ook voor ons, dat God ons de deur des Woords opene, om te spreken de verborgenheid van Christus, om welke ik ook gebonden ben; 2 Thessalonicensen 2:7 Want de verborgenheid der ongerechtigheid wordt alrede gewrocht; alleenlijk, Die hem nu wederhoudt, Die zal hem wederhouden, totdat hij uit het midden zal weggedaan worden. 1 Timotheüs 3:9 Houdende de verborgenheid des geloofs in een rein geweten. 1 Timotheüs 3:16 En buiten allen twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot; God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in den Geest, is gezien van de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid. Openbaring 1:20 De verborgenheid der zeven sterren, die gij gezien hebt in Mijn rechter hand, en de zeven gouden kandelaren. De zeven sterren zijn de engelen der zeven Gemeenten; en de zeven kandelaren, die gij gezien hebt, zijn de zeven Gemeenten. Openbaring 10:7 Maar in de dagen der stem des zevenden engels, wanneer hij bazuinen zal, zo zal de verborgenheid Gods vervuld worden, gelijk Hij Zijn dienstknechten, den profeten, verkondigd heeft. Openbaring 17:5 En op haar voorhoofd was een naam geschreven, namelijk Verborgenheid; het grote Babylon, de moeder der hoererijen en der gruwelen der aarde. Openbaring 17:7 En de engel zeide tot mij: Waarom verwondert gij u? Ik zal u zeggen de verborgenheid der vrouw en van het beest, dat haar draagt, hetwelk de zeven hoofden heeft en de tien hoornen. |
|
Lanthano, G2990, 6x = verstopt. (bijwoordelijk, vaak) onbewust. | |
Marcus 7:24 En van daar opstaande, ging Hij weg naar de landpalen van Tyrus en Sidon; en in een huis gegaan zijnde, wilde Hij niet, dat het iemand wist, en Hij kon nochtans niet verborgen zijn. Lukas 8:47 De vrouw nu, ziende, dat zij niet verborgen was, kwam bevende, en voor Hem nedervallende, verklaarde Hem voor al het volk, om wat oorzaak zij Hem aangeraakt had, en hoe zij terstond genezen was. Handelingen 26:26 Want de koning weet van deze dingen, tot welken ik ook vrijmoedigheid gebruikende spreek; want ik geloof niet, dat hem iets van deze dingen verborgen is; want dit is in geen hoek geschied. Hebr 13:2 Vergeet de herbergzaamheid niet; want hierdoor hebben sommigen onwetend engelen geherbergd. [Hebr 13:2] 2 Petrus 3:5 Want willens is dit hun onbekend, dat door het woord Gods de hemelen van over lang geweest zijn, en de aarde uit het water en in het water bestaande; 2 Petrus 3:8 Doch deze ene zaak zij u niet onbekend, geliefden, dat een dag bij den Heere is als duizend jaren, en duizend jaren als een dag. |
|
Parakalupto, G3871, 1x = langszij bedekken, d.w.z. sluier (figuurlijk). | |
Lukas 9:45 Maar zij verstonden dit woord niet, en het was voor hen verborgen, alzo dat zij het niet begrepen; en zij vreesden van dat woord Hem te vragen. |
|
Krupte, G2926, 1x = een verborgen plaats, d.w.z. kelder (crypte). | |
Lukas 11:33 En niemand, die een kaars ontsteekt, zet die in het verborgen, noch onder een koornmaat, maar op een kandelaar, opdat degenen, die inkomen, het licht zien mogen. |