Graphe, G1124,
51x
de wet 1. een document (met zijn inhoud of een verklaring daarin) 2. (vooral) de Schrift, de heilige geschriften (zie Romeinen 1:2). |
|
Note: Jakobus 4:6 Ja, Hij geeft meerdere genade. ![]() ![]() ![]() |
|
Gramma, G1121, 14x
![]() 1. een schrijven (een brief, een notitie, een boek, enz.) 2. (ook) een letter van een alfabet. 3. (meervoud) de (heilige) geschriften (d.w.z. de Schriften, in het bijzonder het OT; Zie 2Tim 3:15, Joh 5:47, Joh 7:15). 4. (impliciet) studies. 5. (bij uitbreiding) een rekening (van verkoop of schuld). |
|
Lukas 16:6,7 En hij zeide: Honderd vaten olie. En hij zeide tot hem: Neem uw handschrift, en nederzittende, schrijf haastelijk vijftig. Daarna zeide hij tot een anderen: En gij, hoeveel zijt gij schuldig? En hij zeide: Honderd mudden tarwe. En hij zeide tot hem: Neem uw handschrift, en schrijf tachtig. Lukas 23:38 En er was ook een opschrift boven Hem geschreven, met Griekse, en Romeinse en Hebreeuwse letters: ![]() Johannes 5:47 Maar zo gij zijn Schriften niet gelooft, hoe zult gij Mijn woorden geloven? Johannes 7:15 En de Joden verwonderden zich, zeggende: Hoe weet Deze de Schriften, daar Hij ze niet geleerd heeft? Handelingen 26:24 En als hij deze dingen tot verantwoording sprak, zeide Festus met grote stem: ![]() ![]() Handelingen 28:21 Maar zij zeiden tot hem: Wij hebben noch brieven u aangaande van Judea ontvangen; ![]() ![]() Romeinen 2:27 En zal de voorhuid, die uit de natuur is, als zij de wet volbrengt, u niet oordelen, ![]() Romeinen 2:29 Maar die is een Jood ![]() ![]() Romeinen 7:6 Maar nu zijn wij vrijgemaakt van de wet, overmits wij dien gestorven zijn, ![]() alzo dat wij dienen in nieuwigheid des geestes, en niet in de oudheid der letter. 2 Korinthiërs 3:6 Die ons ook bekwaam gemaakt heeft, om te zijn dienaars des Nieuwen verbonds testaments, ![]() 2 Korinthiërs 3:7 En indien de bediening des doods in letteren bestaande, en in stenen ingedrukt, in heerlijkheid is geweest, ![]() ![]() Galaten 6:11 Ziet, hoe groten brief ik u geschreven heb met mijn hand. 2 Timotheüs 3:15 En dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten hebt, ![]() |
|
![]() Charakter, G5481, 1x 1. een graveur (het gereedschap of persoon) 2. (impliciet) een gravure. 3. (vandaar) een 'karakter', gestempeld figuur. 4. (bij uitbreiding) een exacte kopie. 5. (figuurlijk) een voorstelling. |
Charagma, G5480, 9x een kras of ets, d.w.z. stempel (als een teken van dienstbaarheid), of gebeeldhouwde figuur (standbeeld). Eikon, G1504, 22x 1. een gelijkenis. 2. (letterlijk) standbeeld, profiel. 3. (figuurlijk) voorstelling, gelijkenis. |
Hebreeën 1:3 Dewelke, alzo Hij is het Afschijnsel Zijner heerlijkheid, l [Filipp. 2:6, Kol. 1:15] ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() is gezeten aan de rechter hand der Majesteit in de hoogste [hemelen]; |
|
Cheirographon, G5498, 1x
de wet iets handgeschreven (“Chirograaf gestandaardiseerd”), d.w.z. een manuscript (speciaal een juridisch document of binding (figuurlijk)). |
|
Kolossensen 2:14 Uitgewist hebbende het handschrift, dat tegen ons was, in inzettingen bestaande, hetwelk, zeg ik, enigerwijze ons tegen was, en heeft datzelve uit het midden weggenomen, hetzelve aan het kruis genageld hebbende; |